Busch 52990 H0 Auto Volkswagen Kever ovaal venster

Busch 52990 H0 Auto Volkswagen Kever ovaal venster

Hij rijdt ... en rijdt ... en rijdt... Al meer dan 60 jaar rijdt de Kever op alle wegen ter wereld. Zijn geschiedenis begint in 1931, daar heeft het ontwerpbureau van Ferdinand Porsche al een gestroomlijnde Limousine ontwikkeld. Nadat noch ontstekingspp noch NSU voor een productie konden kiezen, kreeg Porsche de opdracht een „Volkswagen” te ontwikkelen. Mercedes werd belast met de bouw van een eerste serie van 30 stuks. Pas vele jaren later werd bekend dat Porsche niet de enige geestelijke vader van de kever was, want al in 1925 had Bula Barényi zich met een buckige auto met in de staart geïnstalleerde, luchtgekoelde boxermotor bezig. Ook Hans Ledwinka heeft voor de Tsjechische Tatra-werken een heel vergelijkbaar prototype ontwikkeld - beide werken werden pas vele jaren later erkend en met hoge compensatie van VW gecompenseerd. Gezien de positieve beoordeling van de kever heeft de toenmalige regering besloten een Volkswagen-fabriek op te zetten en zo is de oorsprong van de stad Wolfsburg eigenlijk terug te voeren op de in 1938 ingestelde autofabrikant VW. In de eerste plaats waren er in het meer agrarische gebied in het Oosten van Neder-Saksen slechts enkele kleinere dorpen. Door de start van het werk groeide de stad – stad van de KdF-wagen (kracht door plezier) bij het Fallersleben – al snel op 100.000 bewoners, en wie nu naar Wolfsburg luistert, denkt automatisch aan Volkswagen. De weinige auto's die tot het einde van de oorlog werden gebouwd, gingen echter slechts naar een paar geprivilegieerde en niet naar de grote mensen. Tijdens de oorlog werden uitsluitend militaire voertuigen gebouwd. Na de oorlog was de fabriek op slechts enkele kilometers van de Sovjet-bezettingzone voor 85 procent vernield. De Engelse bemanning wist niet wat ze was te beginnen met het Volkswagen-project. Daarom hebben in de herfst van 1945 drie ingenieurs van Ford Engeland de fabriek in Wolfsburg bezocht en met een VW op een weg met gaten gereden. Ondanks de lofzang van militaire landgenoten, die de Volkswagen als een prachtig voertuig opscheppen, zijn ze toch tot een negatief oordeel gekomen. Ook de tests van de auto-industrie op twee voertuigen die eind 1946 naar Engeland werden gebracht, waren negatief. Uiteindelijk werd de fabriek aangeboden voor een symboolprijs van slechts één dollar, Henry Ford II. Maar ook daar verwees de leider van de groep het project, omdat het door de Britse Rootes-Group een negatieve beoordeling kreeg met de woorden „het project zou geen HELLER waard zijn”! Zo stichte men een GmbH op, die eigendom was van een Treuhand-maatschappij, die op zijn beurt in het begin onder de bezetter stond. Later ging deze Treuhand-maatschappij over naar de nieuw gevormde Duitse Republiek (West) en gaf het toezicht door aan de nieuwe Duitse staat Neder-Saksen. Tot slot zocht de heer van Hirst, een officier van de Britse controledienst en een technisch hoofd van de VolkswagenWerke GmbH, een